Op de jaarvergadering van augustus 1904 had de vereniging al 19 leden, 2 aspirantleden (jonger dan 16 jaar), 1 kunstlievend lid (de heer Brand) en 46 “begunstigers”. Toen al werd besloten tot aankoop van “moeilijker muziek, tot meer ontwikkeling”, en tot benoeming van een commissie om meer begunstigers te zoeken.

In 1905 werd een “feestconcours” bezocht ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Harmonie (Zaanland’s Kapel?).

De notulen van de jaarvergadering van 1905 vermelden dat “de kas in goede welstand verkeert, daar er een saldo is van f 34,33”. Dat is overigens één van de weinige keren dat er positief over de penningen gesproken werd, want in vrijwel ieder verslag daarna wordt wel gesproken over schulden, afbetalingen en achterstanden bij de kontributie, en hoe de inkomsten te vermeerderen. Lange tijd hebben de leden de reparatie aan hun instrumenten zelf moeten betalen! Altijd was er geld tekort. Daarom drong men er op de vergaderingen vaak op aan om (nog) meer op te gaan treden “ter stijving van de kas”. Daarom ook werd Soli in 1953 noodgedwongen lid van de Zaandamse Gemeenschap, omdat men anders buiten de boot dreigde te vallen met optredens. Hoe zuinig men was blijkt wel uit het feit dat men in 1948 aanvankelijk weigerde om f 50 ter beschikking te stellen voor het aanvragen van de Koninklijke Goedkeuring ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan in 1949 (maar men zond in 1949 wel kerstpakketten naar de leden die in Nederlands-Indië dienden!). Ook een girorekening vond men lange tijd niet nodig; pas in 1954 werd er een aangevraagd. Uit het jaarverslag van 1907: “de afdelingen (van de Jongel.Ver.) Zang, Letterkunde en Reciteerclub zijn al heengegaan; de Knapenvereniging bloeit niet; alleen de muziekvereniging “houdt nog eenige gang””. Dus denkt Soli wel wat meer steun te mogen verwachten van de Jongel.Ver., maar die krijgt ze niet (ook later niet, in de jaren ’25- ’30, wanneer de financiële perikelen tot grote hoogte gestegen zijn). In oktober 1908 treedt Soli toe tot de Bond van Chr. Harmonie – en Fanfarecorpsen in N-H. Na een reglementswijziging in 1908 mogen ook personen van buiten de J.V. lid van Soli worden. Hemelvaartsdag 1909 gaat Soli voor de eerste keer naar een festival, in Edam.

Omdat het bestuur van de “Bewaarschool” meer huur ging vragen, en Soli ook nog eens zelf de gasmuntjes en gaskousjes moest gaan verzorgen, verhuisde Soli in 1909 naar een lokaal dat de gemeente gratis (!) ter beschikking stelde in de buiten gebruik gestelde school aan de Parkstraat (achter de Westzijderkerk). Daardoor veranderde wel de repetitie van vrijdag- naar woensdagavond.
De oorspronkelijke doelstelling werd geleidelijk aan te beperkt gevonden, en men ging daarom als muziekvereniging deelnemen aan muziekconcoursen, zowel van de Bond als van de “Federatie”, waarvan men ook lid was geworden. Het eerste concours waaraan deelgenomen werd was op 6 juli 1911 in Rijswijk, waar o.l.v. Jan Does een 1e prijs werd behaald in de derde afdeling.
Dirigent Jan Does werd opgevolgd door Nico de Jong, (weer) Jan Does, en in 1925 J.Schoen. Deze heeft 27 jaar voor Soli gestaan. Onder zijn leiding beleefde de vereniging vele successen. Zijn typisch gevoel voor humor maakte bovendien de repetities tot een waar genoegen.

Bron: W. Bergwerf